Bezuiden uw verleden

Van muren weten we nog amper op dit zacht glooiend
veld. Wij kennen zelfs nog geen schrift. Wel proberen
we de voorouders te eren. Dat moet toch reeds kunnen?
Waarom zouden we het zaad dat zij ons schonken

de vergetelheid gunnen? Taaie kevers met hardblauwe
hoornhuid fonkelen in de zon. Fierheid leggen wij niet
af als een onbekende. Dat bomen leven is al geweten,
ook dat ze niet denken. Allez, we zijn niet achterlijk!

Uit slechtbefaamde streken komen van bedeesdheid
krommend nabije stammen op onze vuren af, ze zien
met bloed bedrupte bloemen niet. Ze laten sporen van
verdwijning na in wrede stilte. Boven ons overschouwt

een lome kiekendief zijn jachtgebied vol prooi.

Wat het meeste bijbleef


Er heeft nooit een jaar 0 bestaan. Hoe het
Hem na het 1ste is vergaan mag als bekend
worden verondersteld. Toen Hij in Bethlehem
ter wereld werd besteld had in Rome Augustus

lichte buikpijn van te veel vijgen, noemde in
Keriot de kleine Judas Simon zwijgend vader.
Veel nader valt er niet te verklaren aan wat jaren
later in de grijzen, witten, zwarten uit het Boek

der Boeken over herders en de sterren staat.
Verhalen deden de ronde. Oosterse mannen
brachten een cadeau. Maar wat de kleine Hem
het meeste bijbleef was de warmte van de ezel

en de os, en vooral het sissen van het pissen

in het stro.

Reductie


Geschiedenis wordt overdag gemaakt, wanneer
de vage verontrusting die dromen ons brengen
vervlogen is. Als deuren opengaan voor hoeders
van verlegenen die anderen een raadsel blijven.

Zij weten dat een streling niets kost dan aanraken.
Onthoud van hun lessen: vrees de taal van vuur,
de scherpe geur van hars en teer. En vergeet beter
ruilwaarde, de doffe huiver van trots als plots

in stralend ochtendlicht straten vol afwezigen zijn.
Terwijl de bramen rijpen beseffen onbeschroomde
ingewijden dat alle toekomst voor de levenden is.
Dat kinderen eens ophouden met huppelen, zomaar.

Wie vroeg lacht is langer blij.

Expeditie


Wij bukken onder zware takken. Op weg.
Vuren smeulen, in urnen. Neen, wij zijn
de uren niet vergeten van dans en zang,
van gebraad en van gerstenat. Drift volstaat

nu. Als dood tussen de dagen verdwijnt riet.
Wij zien water, veel water. Onze borsten nat,
onze hoofden vol van verovering. Stil als leder
is de betovering. Onze peddels staan stijf

van onbekende dromen. Wat ginder wacht gaat
nooit meer weg. Hol als lege vazen waadt ons
verte tegemoet. Er zullen lang verhalen worden
verteld. We moeten ons vermannen. Grommend

smeden wij bronzen plannen.

Levitatie


Hier in dit paradijs vol appelaren tekent
de wereld zichzelf uit in spiegelschrift,
een geheim dagboek opent zich gedwee.
Het leven is verbazingwekkend simpel

met de wonderlijke maagd nabij. Met haar
moogt ge gerust vertrouwen op langzaam
zwijgen, op luchten vol leegte. Meer zelfs: op
de vederlichte aanvang van een lang verhaal.

Ze legt zich ruggelings op een oude houten
tafel en verheft zich. Verheft zich simpelweg
vanzelfsprekend. Helena zweeft. Kijk:
Helena zweeft. Eindelijk is alles zoals het hoort

te zijn. Eindelijk.

Vertrouwd


Engelen zijn nooit en fin de carrière.
Onraakbaar in hun rimpelloze glans
zwijgt het geduld van kaarsen. Verdriet
schreit zacht om verdwenen vaderen.

Uw naam ligt op mijn tong. Ontraadsel
mij de sluimer van het duister, teken
als het u belieft de ruimte zuiver uit.
Geen reis voert, dat weten we, ooit zo

ver als die naar elkaar. Deugd moet niet
smeulen. Wij moeten waakzaam blijven.
Buiten seinen we elkaar in de gewesten
van de twijfel doorheen de tijd berichten,

vertrouwde berichten.

Rue des frères-mineurs


Leg er de riem maar beter nog niet af.
De lotsband van zon en schaduw trilt
op deze eeuwenoude stenen met haast
verweesde veerkracht. Onzegbaar als

gapen is de norse kloof van kraaizwarte
wroeging, onzichtbaar oud leven achter
dichtgemetste vensters. De plattegrond
van de verbeelding raakt nooit voltooid.

Het is een kwestie van ontrafelen. Ver
als de huid van een ander fluistert
verleden. Men blijft immer meester
over zijn stilzwijgen. Het is het woord

dat je ketent.

Cantilene voor Brescia


Iedereen wil naar de bergen kijken. Ook
die het achterblijven moe zijn, ook die
het staal graag wetten. Iedereen moet
naar de bergen kijken. Ook zij die vanaf

hun oudste dagen gebukt gaan onder
het aarzelende sterven, ook zij die graag
blijven waar ze zijn. Iedereen wil naar
de bergen. Wie de waarheid kent durft

te spreken. Ook zij die weten dat we
stof zijn, allemaal stof. Blaas maar aan
die h van hart, van hoop, van huis, van
hulp. Wacht maar, dan zul je wat zien!

Iedereen wil.
AANTEKENINGEN

-Bezuiden uw verleden kwam er bij de menhirs van Wéris in de Condroz

-De inspiratie voor Expeditie vond ik bij het aanschouwen van een 2de eeuws schip in de Espace Gallo-Roman te Ath

-Levitatie werd geschreven bij de film Záhrada van Martin Sulik

-Vertrouwd ontstond bij engelen in de Sint-Joriskerk in Antwerpen

-Rue des Frères-Mineurs werd geschreven in de straat met die naam in Huy

-Cantilene voor Brescia groeide bij het kijken naar Brescia


Expeditie en Levitatie werden door Maarten Bevers verfilmd: tik op YouTube Bert Bevers in